Luc met de eerste geepsessie met zijn boot.

Hello Peter,

Eindelijk mijn eerste verslagje dit jaar van afgelopen zondag 04-05-2014. Sinds januari ben ik wel al een 10 tal keer de Oosterschelde op geweest maar mede door slecht beeldmateriaal, gebrek aan tijd door het vele klussen thuis voor de verkoop van onze woning en zoeken naar een nieuwe woonst ,professioneel heel druk en daarbij nog eens een groot onderhoud van de boot en motor is het er nooit van gekomen iets te posten. Je zag de schar vangsten na januari zo afnemen en sinds half april weer aantrekken. Ontiegelijk veel ondermaatse gulletjes heb ik in die periode gevangen . Zondagochtend 7u40 HW , zo goed als windstil in de ochtend en na de middag optrekkend naar 2 à 3 Bf W-NW met opkomend tij, mooi en droog weer met flinke zonnige perioden. Als aas had ik steekzagertjes en pieren bij. Hoofddoel was eens actief op de geep vissen en later een grondlijn op de hoop mijn eerste tongetje te vangen. Ik heb eerst een talud opgezocht in de buurt van wat steen- en oesterbanken op een diepte van 12 tot 15 meter net naast een stroomnaadje. Een aasnetje met ingevroren gemalen visafval, visolie en zemelen achter de boot gehangen en gaan met die banaan. En ja nog geen 15 minuten later en een mooie dril met mijn splinternieuwe geeplijn was de eerste geep geland.

Toch leuk als je die belonne’s uit het water ziet schieten en met een draaddikte van 18/100 nylon op de molen en haaklijntje 16/100 is het zeker een mooie dril. Op korte termijn vang ik er vier en dan is mijn aasnetje met lokvoer al leeg en de stroming gaat er op plaats ook al wat uit. Ik anker de boot wat dieper ,terug wat meer in de stroming, want op de grondlijn zag ik ook geen tik. Daar trekken de aanbeten op de grondlijn aan en ik ga dan een poosje met 2 lijnen op de bodem vissen om het aas op te krijgen. Ik vang regelmatig gulletjes en schar en enkele steenbolken en een enkele wijting. De gulletjes blijven ondermaats tussen 26 en 32 cm. De scharren worden weer wat dikker.

Na het keren van het tij zie ik terug een geep springen en ik ga terug gericht hierop vissen. Eigenaardig genoeg verspeel ik mijn eerste 3 gepen bij het inhalen, ze zwemen sneller naar me toe dan ik kan binnendraaien en springen dan plots het water uit waardoor ik slappe draad krijg en weg zijn ze. Toch kan ik er nog drie bijvangen , allen van mooi formaat. De grootste net geen 65 cm. Met deze eerste sessie vang ik gelijk meer dan het dubbele dan het totaal van vorig jaar.

Op 11 april , toen ik nog op de schar aan het vissen was , zag ik steeds iets draaien aan de oppervlakte van het water als ik de ingewanden en koppen in het water gooide van de gekuiste vis. Met het idee dat dit toen al geep kon zijn had ik uiteraard mijn geeplijn opgetuigd . Ja, nog geen 5 minuten later zag ik de geepdobber langzaam de andere richting opgaan en net onder de waterspiegel dobberen. Ik sluit en voel een lomp dood gewicht en ik denk aan een plastiek zak of zo iets. Moeizaam komt dat lomp gewicht korter bij en dan sta ik echt versteld wanneer er vis bovenkomt. Het lijkt op een soort koffervis met tal van uitsteeksels en is vrij slijmerig als ik hem uit het water schep. Hij spuwt als het ware slijm uit zijn neus en bek. Ik durf hem haast niet vast te nemen en na de foto gaat ie weer het water in. Later in de haven, aan het frituur ,hangt een poster met vissoorten en daar kom ik te weten dat het om een “snot olf “gaat. Nooit gezien zo’n beest

Al bij al ben ik weer voldaan en met een mooi maaltje vis huiswaarts gekeerd. En de geep was echt lekker hoor.

Groeten, Luc